Hoe gaat het eigenlijk met de moestuin?
U kunt het zich vast wel herinneren. Vorig jaar begon Peter vol goede moed aan de aanleg van een moestuin. Vele uren bracht hij er toen in door. De toekomstige oogst, maar ook de lichaamsbeweging hielden hem aan de gang. Want u weet, tuinieren is een kwestie van enthousiast blijven totdat je rug eraan gewend is. Nu, één jaar later, is het tijd voor een evaluatie van de ervaringen en de resultaten tot nu toe.
Ook dit jaar zijn er weer aardappelen gepoot, vertelt Peter. Om precies te zijn 200. En deze zitten nu (maand juli) nog in de grond. Voor het poten heeft Peter de kleigrond bemest met aarde en koeienmest. Een composthoop heeft hij ook aangelegd. Zo'n hoop moet tweedelig zijn; voor fijn en voor grof GFT afval. En het duurt een tijdje, maar dan verandert de inhoud van de hoop in een donkerbruine tot zwarte smurrie, die naast de koeienmest ook prima gebruikt kan worden voor het voeden van de bodem. Voor de aardappelen heeft Peter dit keer 'bedden' gemaakt. De lange kanten ervan zijn gericht op het zuiden. Zo kan de zon er goed bij. Tevens zorgt de beddenstructuur ervoor dat de aardappelen bij fikse regenval niet in het water komen te staan. De grond houdt Peter los. Hierdoor krijgt onkruid weinig kans en piept er een dappeltje boven de grond uit dan dekt Peter 'm meteen weer netjes toe.
Vorig jaar werd veel last ondervonden van graswormen. Deze vervelende beestjes lijken dit jaar, met verdwijnen van het grasland, ook de benen (pootjes) te hebben genomen. Nu hebben echter de reeën de aardappelplanten ontdekt. Zij komen 's nachts hun buikjes rond eten en het is nog even afwachten wat dit voor gevolgen gaat hebben voor de aardappeloogst. Niet alleen aardappelen, maar eigenlijk heel veel planten met groen blad zijn niet veilig voor die schattige dieren (grrrrr). Eigenlijk moet al het groen worden toegedekt en nog beter is om de moestuin te omheinen met een hek van minimaal 1,5 meter hoog. Er drastische en erg oncharmante oplossing, vindt Peter.
De eerste aardappeltjes hebben we al gegeten. Ze zijn ongeveer 5 à 6 cm groot, hebben een dunne schil en zijn snel gaar. Ze mogen nog iets doorgroeien. Oogsten kan volgens Peter naar verwachting in september en oktober. Per gepote aardappel verwacht hij 10 tot 20 aardappelen te kunnen vergaren. De aardappel die gepoot is kun je niet meer eten. Deze lost min of meer op, nadat hij uitlopers heeft voortgebracht waaraan de nieuwe aardappels groeien. De geoogste aardappelen worden gewassen en gedroogd. Ze kunnen dan in de (koele) kelder onder een donkere doek zeker een half jaar bewaard worden. Daarna gaan ze uitlopen.
Moet de opbrengst van het aardappelveld nog worden afgewacht; de aardbeienoogst is al binnen. En deze valt niet tegen. De aardbeienplanten zijn in aantal flink toegenomen sinds vorig jaar. Peter plantte een paar verschillende soorten aardbeien, vanwege de bestuiving, zo vertelt hij. Hij mocht in juni een maand lang 1 pond aardbeien per dag oogsten. Er zijn aardbeien die de hele zomer geleidelijk wat geven en anderen geven alles in een wat kortere tijd. Na vrucht gedragen te hebben gaat de aardbeienplant zich uitbreiden. Aan lange uitlopers ontstaan stekjes die een eindje van de moederplant vandaan wortelschieten. Dit gaat op een dusdanig tempo dat Peter volgend jaar een dubbele hoeveelheid aardbeien verwacht te kunnen plukken. Gefascineerd is Peter door de keur aan insecten op en onder de aardbeienplanten. Gebukt over zijn veld ziet hij hordes sluipwespen, lieveheersbeestjes, bijen en vlinders voorbijkomen en moet hij muggen en steekvliegen op afstand houden.
De aardbeien houden van water, de aardappelen niet te veel. Aardappelen moeten alleen water krijgen bij het poten en bij het koken grapt Peter af en toe. Sproeiwater komt uit een waterput, die ongeveer 2 à 3 meter diep is en onderin een laag zilverzand bevat dat het water filtert. De maand juni was erg droog. Er werd zelfs enkele keren gewaarschuwd voor bosbrandgevaar. Op de put is toen een flink beroep gedaan. De gehele tuin, inclusief het gazon kon gelukkig behoed worden voor verdorring.
En dacht u dat we, nu het aardbeienhoogtepunt achter de rug is, zonder fruit zitten dan heeft u het mis. Aan de grens van tuin en bos groeien nu de zomer vordert volop frambozen en zwarte bessen. Grote schalen plukte Peter al. Eerste experimenten met het maken van jam waren zeer geslaagd. De gewassen en gepureerde vruchten verwarmde Peter met wat suiker in een pan. Het resultaat smaakte opperbest in toetjes en op pannenkoeken. Wat verderop in het bos zijn veel blauwe bessen te vinden. Met een speciale 'schep' kunnen deze worden geplukt. De winkels liggen vol met handige hulpmiddelen voor het maken van jammen, sauzen en sappen.
Op de vraag naar zijn moestuin van de toekomst geeft Peter aan een boomgaard voor zich te zien met daarin appel- en perenbomen en liefst ook pruimen- en kersenbomen. Dit vergt wel wat organisatie. Zo hebben appel- en perenbomen andere soorten in de buurt nodig om een goede bestuiving zeker te stellen. Een lijst van soorten is op internet terug te vinden weet Peter. Om de elanden op afstand te houden (zij kauwen met gemak takken van 1,5 cm weg) is een hek echter geen overbodige luxe. En netten moeten bescherming bieden tegen aanvallen vanuit de lucht (vogels). Ook hoog op het wensenlijstje van Peter staat een kas waarin komkommers, tomaten en paprika's kunnen worden geteeld. Ondanks het 'gevecht' tegen alle dieren die ook een graantje willen meepikken van zijn inspanningen is Peter dus best in zijn knollentuintje als het gaat om het verbouwen van groenten en fruit. Dit is dus vast niet het laatste blog over dit onderwerp. Wordt (ook weer) vervolgd.